In zijn inaugurele rede op vrijdag 8 januari 2021 pleit Kees de Groot voor onderzoek naar het functioneren van levensbeschouwing in de geestelijke zorg nu de kerken hierin een kleinere rol zijn gaan spelen. Hij schetst een beeld van hoe geestelijke verzorging, door het huidige samenspel van markt en staat, zich loszingt van de verscheidenheid aan levensbeschouwingen en in dienst komt te staan van ‘positieve gezondheid’.
Met de rede aanvaardt De Groot de bijzondere leerstoel Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid met bijzondere aandacht voor de maatschappelijk aspecten. Deze is ingesteld bij de Tilburg School of Catholic Theology vanwege het Kenniscentrum voor levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid (KSGV).
Het veel gehanteerde schema dat de wetenschap de religie heeft verdreven, is zelden correct, stelt De Groot. Ook wanneer het gaat om hulp bij geestelijke nood is het niet zo dat de psycholoog de priester heeft afgelost. Wel toont zich een patroon af waarin verstatelijking van de zielzorg leidt tot een versmalling van het perspectief. De Groot onderzocht hoe in de jaren vijftig de kerken zelf centra opzetten voor mensen met levensvragen en daarvoor subsidie zochten. Vervolgens werden deze centra één van de bouwstenen voor de huidige GGZ. Intussen was het karakter van de zorg wel veranderd van levensbeschouwelijk georiënteerde zorg naar psychologische hulpverlening. Daarna kreeg een medisch perspectief de overhand.
Gesubsidieerde zorg bij zinsgevingsproblemen
Een dergelijk proces lijkt zich nu af te spelen in de geestelijke verzorging. Begonnen als pastoraat voor zieken en ouderen ontwikkelde zich dit tot gesubsidieerde zorg bij zingevingsproblemen. Sinds kort kan deze ook aan huis geleverd kan worden door zzp’ers, verbonden aan Centra voor Levensvragen. Intussen, zo constateert De Groot, verwacht de overheids wel dat de zorg een effectieve bijdrage levert aan eigen regie en veerkracht.
GGZ leunt op medisch model
Zo is, zowel in vergelijking met veel andere hedendaagse samenlevingen, als in historisch perspectief, de omgang met geestelijke nood in Nederland op betrekkelijk grote afstand van de ‘geleefde religie en levensbeschouwing’ komen te staan. De GGZ, nota bene in de jaren zestig voor een belangrijk deel voortgekomen uit pastorale initiatieven, leunt op een medisch model. En ook geestelijk verzorging, nog maar nauwelijks geëmancipeerd uit de religieuze zielzorg en het humanistisch raadswerk, komt in het teken te staan van de verbetering van het individuele functioneren. In zijn rede stelt De Groot de vraag wat professionalisering, eerst van de GGZ, en vervolgens van de geestelijke verzorging, doet met de ziel van een vak.
Kees de Groot (1966) is socioloog en theoloog en een bekend auteur in de internationale godsdienstsociologie. Ook schreef hij uiteenlopende bijdragen voor een breder publiek over economie, theater, strips en religie. Hij promoveerde aan de Universiteit Leiden op een proefschrift over de relatie tussen religie en geestelijke gezondheidszorg. Sinds 2002 is hij verbonden aan de Tilburg School of Catholic Theology, waar hij verantwoordelijk was voor de Master Christianity & Society. In 2018 verscheen bij Routledge zijn monografie The Liquidation of the Church. Op 1 september 2019 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar vanwege het Kenniscentrum voor levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid (KSGV). Op 1 januari 2021 is hij aangesteld voor een half jaar als gastonderzoeker aan de Universitetet i Agder (Noorwegen). Kees de Groot zal onderzoek gaan verrichten naar de rol van religie en levensbeschouwing in het aanbod van geestelijke verzorging, en, breder, naar levensbeschouwing als maatschappelijke factor.
Bron: Tilburg University persbericht 4 januari 2021