Hulp aan kwetsbare blijft na decentralisatie achter

De verwachte resultaten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet blijven vijf jaar na invoering achter. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is de deelname van mensen met een beperking aan de samenleving niet toegenomen, blijven er knelpunten in de jeugdzorg en is er voor mensen met een arbeidsbeperking weinig veranderd wat baankansen betreft.

Veel taken op het gebied van jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie werden in 2015 overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten. Het SCP stelt nu vast dat de gemeenten het vooralsnog niet beter doen dan de overheid. “De betrokken ministeries zijn nu aan zet om realistische doelen te stellen en regels beter op elkaar af stemmen.”

Het SCP ziet dat in het sociaal domein veel mensen geholpen worden door hun gemeente, maar tegelijkertijd lijkt een aantal kwetsbare groepen aan het kortste eind te trekken. “Lichte hulpvragen krijgen voorrang omdat deze goedkoper zijn op te lossen”, stelt het bureau vast. Hulp aan bepaalde kwetsbare groepen komt niet goed van de grond. Jongeren met complexe problemen lopen bijvoorbeeld tegen lange wachttijden aan en hulpverlening aan mensen met meerdere problemen is te ingewikkeld qua regelgeving.

Volgens het SCP werd verwacht dat gemeenten problemen eerder kunnen oppikken dan de overheid, aangezien zij dichter bij hun inwoners staan. Maar de praktijk blijkt weerbarstig. De groep mensen die problemen heeft, maar geen hulp zoekt is onvoldoende in beeld. De wijkteams van de gemeenten komen er niet altijd aan toe problemen te signaleren, en verwacht wordt dat kwetsbare groepen door de coronacrisis onder grote psychische en financiële druk komen te staan. “Naar verwachting zal dit de hulptaak van de gemeente nog eens extra verzwaren.”

ANP 16 november 2020