De aanpak van dakloosheid moet anders, vindt het kabinet. Preventie en wonen eerst zijn daarbij de leidende principes. “Om te voorkomen dat mensen dakloos raken, moeten we er eerder bij zijn”, schrijft staatssecretaris Maarten van Ooijen (Welzijn) in een brief aan de Kamer.
Die brief is donderdag naar de Kamer gestuurd, maar bevat nog geen uitgewerkte plannen. Daklozen moeten worden gezien als mensen die een permanente woonplek en passende begeleiding nodig hebben, en niet als “cliënten maatschappelijke opvang”, stelt Van Ooijen.
Linksom of rechtsom moeten er extra woonplekken komen voor mensen die (dreigen) dakloos te raken. Zij moeten vanuit hun eigen woonplek begeleiding krijgen. “Als een passende en permanente woonplek snel kan worden geboden, worden een hoop menselijk leed en de nodige maatschappelijke kosten voorkomen”, schrijft de staatssecretaris.
Op 1 januari 2021 waren er 32.000 mensen dakloos in Nederland; ruim 4000 minder dan een jaar eerder, zo blijkt uit CBS-cijfers van eind vorig jaar. Het aandeel jongeren (18-17 jaar) onder de groep daklozen daalde van 35 procent begin 2016 naar 18 procent op 1 januari 2021. In 2020 kwam er een einde aan de jarenlange stijging van het aantal daklozen. Dat aantal steeg van een krappe 18.000 in 2009 tot ruim 39.000 in 2018.
Bron: ANP