Ongeveer een kwart van de Utrechtse mbo-studenten heeft te maken met discriminatie bij het zoeken van hun stage. Dat blijkt uit een onderzoek dat de gemeente Utrecht en de Utrechtse mbo-instellingen hebben laten uitvoeren door het Verwey-Jonker Instituut.
Tijdens de stage ervaart één op de acht studenten discriminatie. In beide gevallen gaat het vooral om discriminatie op basis van opleidingsniveau, het land waar hun ouders of grootouders geboren zijn, geloof, kleding en/of uiterlijk en huidskleur.
De resultaten verschillen per sector. Vrouwelijke studenten hebben een grotere kans op een positieve reactie van een stagebedrijf dan mannelijke studenten met dezelfde kenmerken. Met name in de bouw en techniek is dit het geval. Verder blijken studenten met een naam die kan verwijzen naar een migratieachtergrond minder kans te hebben op een stageplaats dan studenten die op basis van hun naam geen migratieachtergrond lijken te hebben.